Leuk is het niet, maar tanken doet een stuk minder pijn dan een paar maanden geleden. De lagere olieprijs is de laatste weken echter niet terug te zien in het prijsverloop van de Canadese dollar en de Noorse kroon.
De olieprijs heeft de laatste maanden een enorme glijvlucht ingezet. Op grondstofmarkten is de prijs van een vat Brent-olie sinds begin juni met ongeveer 30 procent gedaald tot minder dan 85 dollar. Aan de pomp wordt die terugval de laatste weken versterkt doordat de dollar snel terrein verliest ten opzichte van de euro. Hoewel het heel fijn voelt om voor iets meer dan 1,80 euro per liter je tank vol te gooien, stemt de oorzaak van die aantrekkelijke prijs tot minder vrolijkheid. In de eerste helft van het jaar schoot de olieprijs omhoog als gevolg van onzekerheid over het aanbod als gevolg van de oorlog in Oekraïne. De recente daling wordt juist veroorzaakt door onzekerheid over de vraag. En een tragere groei van de wereldeconomie laat zich uiteindelijk ook in Nederland voelen.
Nieuwe lockdown
Bij grootverbruiker China staat de olievraag onder druk omdat de coronapandemie opnieuw op dreigt te laaien. De zuidelijk gelegen stad Guangzhou heeft onlangs de grootste wijk in lockdown geplaatst. Het openbaar vervoer is platgelegd en de mensen mogen alleen hun huis verlaten als ze een negatieve test kunnen overleggen. Als er meer uitbraken komen, kan dat de economische groei in China behoorlijk onder druk zetten. In de Verenigde Staten wordt de economie niet afgeremd door corona, maar door het beleid van de centrale bank. De Federal Reserve heeft de beleidsrente opgeschroefd van 0,25 procent begin dit jaar tot 4 procent nu.
Loonie wint terrein
Daarmee wordt het leven een stuk duurder voor bedrijven die op zoek zijn naar krediet of huiseigenaren die de hypotheek herfinancieren. Aan de andere kant zorgt de lagere olieprijs ervoor dat de dagelijkse lasten juist weer wat omlaag kunnen gaan. Opvallend genoeg wordt de neergaande beweging op de oliemarkt niet weerspiegeld in het koersverloop van typische olievaluta’s. De Canadese dollar – ook wel loonie genoemd - is bijvoorbeeld sinds half oktober met een paar procent opgelopen ten opzichte van zijn Amerikaanse tegenhanger. Een belangrijke reden is dat de centrale bank in Canada naar verwachting de rente langer en verder gaat opschroeven dan de Federal Reserve. De meevallende inflatiecijfers zijn namelijk een aanwijzing dat de renterem in de Verenigde Staten minder hard ingetrapt hoeft te worden.
Oppassen met Noorse hypotheekmarkt
Ook de Noorse kroon wint terrein ten opzichte van de Amerikaanse munt. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor de Noorse centrale bank. Sinds begin van het jaar is die bank behoorlijk actief op valutamarkten, om te voorkomen dat de hoge energie-inkomsten de waarde van de kroon flink opstuwen. De laatste tijd kiest de Norges Bank juist voor om de eigen munt een duw in de rug te geven. Op deze manier wordt de inflatie ingetoomd, zonder dat daarvoor de beleidsrente snel verhoogd hoeft te worden. Dat laatste zou namelijk tot grote problemen kunnen leiden op de Noorse huizenmarkt, waar de meeste hypotheken een veel kortere rentevaste periode kennen dan in Nederland. Ook in Canada vormt de huizenmarkt een achilleshiel van de economie. De gemiddelde woningwaarde is ongeveer 9 maal het gemiddelde jaarloon, tegenover 5 à 6 in de Verenigde Staten. Als de wereldeconomie afkoelt, gaan huizenproblemen de loonie en de kroon mogelijk meer pijn doen dan de dalende olieprijs.