De internationale politiek is de afgelopen jaren een stuk minder saai geworden. Goed overleg maakt steeds vaker plaats voor het recht van de sterkste. Of de brutaalste. Op het schoolplein zou de meester meteen ingrijpen, maar op het wereldtoneel is er niemand met voldoende gezag om leiders echt tot de orde te roepen. Een goed voorbeeld is Donald Trump. Die houdt vast aan de verhoogde invoerheffing op honderden miljarden dollars aan Chinese goederen, ondanks dat de Wereldhandelsorganisatie (WHO) deze week oordeelde dat die maatregel illegaal is.
Ook de Britse premier Boris Johnson lijkt weinig op te hebben met onderlinge afspraken. De Britse premier loodste onlangs de zogeheten Interne Markt Wet door het Lagerhuis. Daarmee kan hij - in strijd met internationaal recht - bepaalde delen van de ondertekende brexit-deal terugdraaien. Johnson kiest daarvoor een pikant moment, aangezien de onderhandelingen met de EU het kookpunt naderen. Voorlopig hebben de capriolen van Trump echter veel meer impact op de valutamarkten.
Op het eerste gezicht heeft de WHO-uitspraak nauwelijks gevolgen. De organisatie mist de mogelijkheid om straffen op te leggen. Bovendien kunnen de Verenigde Staten beroep aantekenen en het proces heel lang rekken. Als het handelsconflict met China door de WHO-uitspraak weer oplaait, kan dat zelfs een impuls vormen voor de dollar. Veel partijen kiezen voor de veiligheid van de Amerikaanse munt zodra de spanning op financiële markten oploopt.
Op de lange termijn ziet het beeld er anders uit. Het protectionisme van Trump is bepaald niet goed voor de internationale handel, die voor het overgrote deel wordt afgerekend in dollars. Als de Verenigde Staten vasthouden aan de eigenzinnige koers, komt de drempel voor andere landen om over te schakelen naar alternatieve valuta’s steeds lager te liggen. China probeert bijvoorbeeld al jarenlang de renminbi naar voren te schuiven als alternatief voor de dollar.
Voorlopig is de Chinese strategie nauwelijks succesvol. Toegegeven: de munt kreeg in 2016 een plaats bij de speciale trekkingsrechten van het IMF. Dat was vooral een symbolische zet. Een initiatief om termijncontracten voor olie in renminbi te verhandelen, draaide twee jaar terug uit op een teleurstelling. En de munt is betrokken bij minder dan 10% van alle internationale handelstransacties, tegenover bijna 90% voor de dollar.
Als er één munt is die kan profiteren van een dalende dollarpopulariteit, is dat wel de euro. Het aandeel in de wereldhandel is meer dan drie keer zo groot als dat van de renminbi. De wijze waarop Europese landen erin slagen om onderlinge tegenstellingen opzij te zetten in de strijd tegen Covid-19 en in de brexit-onderhandelingen, wijst er bovendien op dat Europa minder verdeeld is dan je zou denken. Wie weet blijkt over een aantal jaar, dat de recente eurorally van ruim 10% ten opzichte van de dollar slechts het begin was van een veel grotere beweging.
Joost Derks is valutaspecialist bij iBanFirst. Hij heeft ruim twintig jaar ervaring in de valutawereld. Deze column geeft zijn persoonlijke mening weer en is niet bedoeld als professioneel (beleggings)advies.