Na een tweedaagse bijeenkomst op 15 en 16 maart zal de Amerikaanse Federal Reserve voor het eerst sinds 2018 haar belangrijkste beleidsrente verhogen en op die manier een einde maken aan het ultrasoepele monetaire beleid van de coronaperiode. De voorzitter van de instelling, Jerome Powell, maakte een paar weken geleden zelfs bekend hoe groot de renteverhoging zou zijn. Behoudens een lastminuteverrassing, zal de rente met 25 basispunten worden verhoogd. Enkele weken geleden ging de valutamarkt nog uit van een grotere renteverhoging, namelijk met 50 basispunten. Maar dat was voor de oorlog in Oekraïne. Sindsdien zijn er veel dingen veranderd. De uitdaging van de bijeenkomst is vooral om te weten hoeveel renteverhogingen er dit jaar zullen plaatsvinden. Dit zal zowel de economische ontwikkeling (onder andere via de kredietverlening) als de ontwikkeling van muntparen zoals de EUR/USD beïnvloeden.
Alle grote centrale banken staan voor hetzelfde dilemma: op hol geslagen inflatie bestrijden zonder dat de economie een catastrofale harde landing maakt.
Net als de Europese Centrale Bank vorige week, zou de Federal Reserve ervoor moeten kiezen om eerst de inflatie te bestrijden. Ze heeft daar goede redenen voor. De inflatie is al sinds begin de jaren tachtig niet meer zo hoog.
In februari klokte de consumentenprijsindex af op 7,9% op jaarbasis. Het gaat niet meer alleen om de energieprijzen, ook al is het een belangrijke factor (+6,6% over een jaar voor gas). De inflatie is overal. Ten opzichte van februari 2021 zijn vliegtickets bijvoorbeeld met 5,2% gestegen, de prijs van hotelkamers met 2,5%, en eten met 1,0%. Als de prijs van een vat olie de hele maand maart gemiddeld op 120 dollar blijft (momenteel rond de 110 dollar), zal de consumentenprijsindex daardoor minstens met 0,7 procentpunt stijgen.
Ook andere factoren zullen hieraan bijdragen. De Amerikaanse centrale bank heeft geen andere keuze, ze moet ingrijpen. Anderzijds zal ze hierbij zeker voorzichtig te werk gaan, vandaar een stijging van slechts 25 basispunten. Er blijven te veel onzekerheden bestaan over de oorlog in Oekraïne.
Daarnaast is het consumentenvertrouwen in de VS fors gedaald. De laatste twee keer dat het vertrouwen zo laag was en de centrale bank aan een cyclus van monetaire verkrapping begon, heeft dit stelselmatig geleid tot een recessie. Dat was in de jaren ‘70 en begin jaren ‘80.
De centrale bank zal ook haar macro-economische prognoses bijstellen. Net als bij de prognoses die de Europese Centrale Bank vorige donderdag aankondigde, is het waarschijnlijk dat ze al achterhaald zijn op het moment dat ze worden onthuld.
Het is objectief gezien onmogelijk om de economische implicaties van de oorlog in Oekraïne in dit stadium nauwkeurig in te schatten.
Anderzijds zal de centrale bank ook haar prognoses voor het aantal renteverhogingen aankondigen. Afgelopen december ging het basisscenario uit van drie renteverhogingen in 2022. De kostprijs van geld zou dan oplopen tot 0,9%. Daarna zou het stijgen tot 1,6% in 2023 met twee extra renteverhogingen.
Op langere termijn zou de rente worden verhoogd tot 2,5%. Als de centrale bank van mening is dat het bestrijden van de inflatie prioriteit nummer één is, wat zeker het geval is na de sterke stijging van januari en februari, is het niet uitgesloten dat we dit jaar uitkomen op een basisscenario van vier renteverhogingen.
Dit alles zal de stijging van de Amerikaanse dollar in de hand werken. Daarbij komt nog de risicoaversie, die door de oorlog in Oekraïne nog steeds groot is en die mensen ertoe aanzet om hun toevlucht te zoeken in veilige havens (met de dollar in de hoofdrol).
De Nederlandse bank ABN Amro voorspelt dat de euro en de dollar opnieuw een pariteit zullen bereiken. Dit is niet ons scenario. Wij zijn echter van mening dat de euro wellicht verder zal dalen. Een daling richting 1,0650 (wat overeenkomt met het dieptepunt bereikt in maart 2020) is mogelijk.
In het extreme scenario (met een scherpe escalatie van geopolitieke spanningen en dubbelcijferige inflatie in de eurozone en/of de Verenigde Staten), zouden we het muntpaar zelfs naar 1,0350 kunnen zien terugkeren. Dit sluit een stabilisatie van het muntpaar op heel korte termijn niet uit, zoals we midden vorige week al zagen. Maar de neerwaartse risico's blijven naar onze mening intact.